Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Invorderingswet 1990

 

Artikel 26
1
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld krachtens welke aan de belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend.
2
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld krachtens welke aan de belastingschuldige ter zake van belasting waarvoor op de voet van artikel 25, vijfde of achtste lid, uitstel van betaling is verleend, kwijtschelding van belasting kan worden verleend indien dit uitstel eindigt door verloop van tien jaren. Kwijtschelding van belasting kan worden verleend tot een bedrag gelijk aan het nog openstaande bedrag na tien jaren.
3
Indien de ontvanger het op de voet van artikel 25, vijfde lid, verleende uitstel van betaling beëindigt omdat zich met betrekking tot een aanspraak uit een overeenkomst van levensverzekering of een aanspraak ingevolge een pensioenregeling een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, vierde volzin, kan krachtens bij ministeriële regeling te stellen regels aan de belastingschuldige kwijtschelding van belasting worden verleend voorzover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak is gedaald in vergelijking tot die waarde ten tijde van het belastbare feit ter zake waarvan de belastingaanslag is vastgesteld.
4
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld krachtens welke aan de belastingschuldige ter zake van belasting waarvoor op de voet van artikel 25, achtste lid, uitstel van betaling is verleend, kwijtschelding van belasting kan worden verleend tot een bedrag gelijk aan de in Nederland verschuldigde dividendbelasting of, indien dit meer bedraagt, aan de in Nederland verschuldigde inkomstenbelasting wegens reguliere voordelen in de zin van hoofdstuk 4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de aandelen of winstbewijzen waarop het uitstel betrekking heeft.
5
Voorzover de ontvanger het op de voet vanartikel 25, achtste lid, verleende uitstel van betaling beëindigt omdat aandelen of winstbewijzen worden vervreemd in de zin van artikel 25, achtste lid, onderdeel a, kan krachtens bij ministeriële regeling te stellen regels kwijtschelding worden verleend:
a
indien de waarde in het economische verkeer van die aandelen of winstbewijzen is gedaald, anders dan door uitkering van winstreserves of teruggaaf van wat is gestort of ingelegd, in vergelijking tot die waarde ten tijde van het belastbare feit ter zake waarvan de belastingaanslag is vastgesteld - tot een bedrag gelijk aan een vierde van de in deze volzin bedoelde waardedaling;
b
indien het heffingsrecht wegens vervreemding van die aandelen of winstbewijzen ingevolge de Belastingregeling voor het Koninkrijk of een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting aan een ander land van het Koninkrijk respectievelijk aan een andere mogendheid is toegewezen - tot een bedrag gelijk aan de in het buitenland ter zake van die vervreemding feitelijk geheven belasting.
Het in de eerste volzin bedoelde bedrag aan kwijtschelding bedraagt niet meer dan het bedrag van de belasting waarvoor ter zake van de aandelen of winstbewijzen nog uitstel van betaling is verleend.
6
Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4.3 tot en met 4.5a van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 2, derde lid, onderdeel f, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
7
Voor de toepassing van het tweede lid worden de heffingsrente en de revisierente gelijkgesteld met de inkomstenbelasting waarmee deze samenhangen. Voor de toepassing van dit artikel wordt de heffingsrente voorzover deze samenhangt met de inkomstenbelasting waarvoor op de voet van dit artikel kwijtschelding wordt verleend, gelijkgesteld met die belasting.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AO6647, Eerste aanleg - enkelvoudig, 02/01519
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    30-01-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Arnhem
    Tussen partijen is nog in geschil a. of de Ambtenaar die de WOZ-beschikking heeft genomen en de genoemde aanslagen heeft vastgesteld daartoe op dat moment bevoegd was, b. of de vigerende verordeningen onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en hondenbelasting op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, c...
  • LJN AU9350, Eerste aanleg - enkelvoudig, BK 50/05 Reinigingsrechten
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    06-01-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Leeuwarden
    In geschil is het antwoord op de vraag of de onderhavige aanslag terecht is opgelegd.
  •